Ruim anderhalf jaar geleden stopte ik met mijn smartphone. Ik was er klaar mee. Met de oneindige stroom berichtjes. Met het voortdurende gevoel van onrust. Met alle mooie plaatjes van zogenaamd geslaagde levens die ik via allerlei apps voortdurend binnenkreeg. Of het afscheid voorgoed zou zijn, wist ik niet. Gewoon eens kijken hoe het bevalt, dacht ik. Ik schakelde mijn telefoon uit, liet vrienden en familie weten dat ik ‘bij wijze van experiment’ even met WhatsApp ging stoppen, en stopte mijn simkaart in een oude LG-telefoon.
Bewust omgaan met mijn smartphone had ik al eerder geprobeerd. Overdag, als ik aan het werk was, zat hij meestal goed opgeborgen in mijn tas. Meldingen van groepsapps had ik uitgezet. Facebook en e-mail had ik allang van mijn telefoon verwijderd. Maar ook al wilde ik alleen even een berichtje checken, ik maakte dan toch meteen die twintig euro voor een concertkaartje over, gaf maar meteen mijn beschikbaarheid voor het kerstdiner door in de familieapp en reageerde dan ook op die ene vraag van een collega. Als ik een specifiek artikel wilde lezen, constateerde ik na een halfuur meestal tóch dat mijn kennis van de laatste showbizzroddels weliswaar helemaal up-to-date was, maar dat ik het desbetreffende artikel vergeten was. Dat schoot dus niet op
Zo langzamerhand begon ik ertegenop te zien. Tegen het checken van mijn telefoon. Ik voelde soms een steek van stress door me heen gaan als ik mijn telefoon pakte. En ik begon me langzaam te realiseren dat ik me, ondanks die 700 Facebook vrienden en tientallen WhatsApp-gesprekken, eigenlijk behoorlijk eenzaam voelde. Dat gevoel duwde ik lange tijd weg. Want had ik niet heel veel lieve vrienden, fijne familie, en collega’s die me waardeerden? Had ik niet een leuke baan, een rijk sociaal leven, met volop uitdaging? Waarom voelde ik me dan niet gelukkig? Ik vond geen troost in de voortdurende beelden van mensen die leuke en geweldige dingen aan het doen waren of alles ‘huisje-boompje-beestje’ voor elkaar leken te hebben. Ze wakkerden mijn sluimerende ontevredenheid over mijn eigen leven alleen maar aan.
Ik voelde me schuldig over mijn negatieve gevoelens. Ik vond het niet erg sociaal van mezelf om nu te gaan zeggen: ‘Hey yo lieve broer, heel leuk om te weten dat je zo’n fijne vakantie hebt, maar eerlijk gezegd hoef ik er niet elke dag een foto van te zien.’ Of: ‘Hee yo lieve vriendin, erg leuk dat je een baby krijgt, maar ik zit niet zo te wachten op allerlei foto’s van de echo.’ Zeggen dat je niet op iemands informatie zit te wachten is not done; het kan zomaar worden gezien als desinteresse. Toch was dat wel een belangrijke motivator achter mijn besluit om te stoppen met mijn smartphone. Ik hoefde al die info gewoon niet. Ik hoor liever face-to-face hoe het met iemand is. En ik maak liever in real life iets met mensen mee, dan dat ik alles indirect meekrijg via WhatsApp.
Toen ik mijn smartphone de deur uit had gedaan (of nou ja, onderin een la had geschoven), heb ik soms letterlijk op de bank om me heen zitten kijken. Wat nu? Wat zal ik eens gaan doen? Er valt opeens een soort stilte, die in het begin best gek was. Ik had tijd met mezelf. En ik kon dus ook niet meer om mijn eigen gedachten, wensen en gevoelens heen. Ik was niet happy met de richting die mijn carrière had genomen; ik miste de gezelligheid van een directe vriendenkring die ik veel zag en sprak; en ik besteedde al jaren geen aandacht meer aan mijn creatieve hobby’s. Dat is een proces waar iedereen weleens doorheen gaat en het kwam heus niet allemaal door mijn telefoon. Maar met een smartphone is het wél veel makkelijker om weg te vluchten van keuzes of gevoelens die je lastig vindt.
Door de plotselinge stilte viel ik terug op mijn oorspronkelijke hobby: lezen. Want dat was een positieve verandering die ik in mijn ‘leven-na-de-smartphone’ al snel opmerkte. Ik las weer. Boeken. Echte boeken! Want tja, als je ’s avonds thuis zit en niets te doen hebt, dan moet je toch wat?! Uiteraard was daar nog wel de verleiding van dat andere moderne mediakanaal Netflix, maar daar heb ik kranig weerstand aan geboden. Niet te vaak bingewatchen; want ook daar word je niet perse vrolijker van. En zowaar merkte ik dat ik na een avond lezen veel rustiger en tevredener mijn bed in stap dan wanneer ik een avond lang op een beeldscherm heb liggen scrollen. Mijn tv- en Netflix-gedrag is sowieso verbeterd. Ik kies niet altijd meer voor het ‘makkelijke’ vermaak en kijk minder naar loze talkshows. In plaats daarvan kijk ik regelmatig een goede documentaire of een mooie film. Ik heb daarvoor immers weer de rust en ruimte in mijn hoofd.
‘Mis je niet allemaal dingen zonder smartphone?’ vragen mensen me weleens. Af en toe wel. Zo hoorde ik een keer een achteraf pas over een verjaardagsfeestje, dat kennelijk had plaatsgevonden zonder mij. De uitnodiging was via WhatsApp gegaan en dat had ik niet, dus tja… Op zo’n moment voelt dat heel raar. Kennelijk was ik niet belangrijk genoeg om een persoonlijk uitnodiging te ontvangen. Maar langzaamaan realiseerde ik me dat je niet voor alle mensen in je leven superbelangrijk kunt zijn. En dat dat ook niet erg is, want niet alle mensen zijn superbelangrijk voor míj. Mijn oppervlakkige angst om dingen te missen, was op niets anders gebaseerd dan op mijn dieperliggende angst om niet aardig gevonden te worden; om buiten de groep te vallen; om alleen te zijn.
Die angst bleek ongegrond, want ook zonder een smartphone bleven er genoeg mensen over. Mensen die op een ander manier contact met me zochten (bellen mensen, bellen kan nog steeds!) en met wie ik gek genoeg veel vaker af begon te spreken. Een bijkomend voordeel van een smartphone-loos leven was dat er langzaamaan meer ruimte ontstond voor spontaniteit. Ja, ik miste soms dingen, maar daardoor hield ik wel meer tijd over voor mensen en zaken die ik zelf belangrijk vond. Zo kan het voorkomen dat ik op maandag een vriendin sms om te vragen of ze zin heeft om binnenkort een filmpje te pakken, waarop ze me spontaan opbelt en tien minuten later op de stoep staat met verse bagels. Dat soort spontane acties vind ik een verrijking van mijn leven.
Door al dit soort subtiele veranderingen realiseer ik me steeds meer hoe de komst van social media (met name WhatsApp) het natuurlijke proces van vriendschap stevig verstoord heeft. Want hoe zinnig het om via (met name) groepsapps voortdurend in contact te staan met mensen die je in real life eigenlijk nauwelijks (meer) spreekt? Van al onze ‘oude’ vrienden weten we nu nog steeds waar ze naartoe op vakantie gaan, hoe ze hun weekend besteden, wiens relatie weer aan of uit is. Worden we er gelukkiger van als we dit allemaal weten? Waarschijnlijk niet. Maar we zijn nu eenmaal verslaafd aan prikkels en merken de verschraling van het sociaal contact pas op als we constateren dat we ondanks al die virtuele vrienden eigenlijk best eenzaam voelen. Het klinkt paradoxaal, maar de automatische inperking van mijn directe kennissenkring tot een relatief kleine groep mensen, maakt dat ik me tevredener, minder eenzaam, en geliefder voel dan eerst het geval was. Inmiddels weet ik dat dat in biologisch opzicht eigenlijk heel logisch is. De menselijke hersencapaciteit is er niet op toegerust contact te onderhouden met meer dan 150 mensen. We doen er vanuit evolutionair-biologisch oogpunt dus goed aan om de ‘kudde’ waarmee we communiceren niet te groot te maken. Voor de helderheid: dit betekent niet dat je mensen definitief uit je leven moet bannen of iets dergelijks. Het betekent wel dat het oké is om keuzes te maken. Iets wat me zonder smartphone veel beter lukt.
Wat ik soms lastig vind, is dat ik vaak het gevoel heb dat ik me moet verantwoorden voor mijn keuze. Mensen beschouwen je zonder smartphone toch een beetje als een rariteit (ook al leg ik elke keer uit dat ik met de NS-app en de Rabo-app op mijn tablet ook een heel eind kom). Maar als ik dan op kerstavond in een lange rij sta voor de kerk… En mijn ouders en ik zijn serieus de enigen (!) die níet op hun smartphone staan te staren, dan vraag ik met toch af wie hier nu de rariteit is. Op zulke momenten denk ik echt: de wereld is gek geworden. Ik wil niet meer zo zijn. Ik wil aandacht hebben voor het hier en nu. Voor de mensen om mij heen. Voor mijn eigen gedachten en gevoelens. Het wegdoen van mijn smartphone komt bij mij voort uit een bewuste keuze over hoe ik in het leven wil staan.
Na anderhalf jaar smartphone-loos leven overheerst de opluchting. Opluchting omdat ik weer zélf aan zet ben, als het gaat om wie ik wanneer in mijn leven wil. Opluchting omdat ik mijn eigen leven veel minder spiegel aan dat van anderen. En opluchting omdat ik werkelijk het gevoel heb ontwaakt te zijn uit een tamelijk gestoord, overvol leven, dat in hoge mate gedomineerd werd door informatiestromen die ánderen op mij loslieten. Het is uiteraard aan ieder persoonlijk om hier een eigen keuze in te maken. Gezien het feit dat 91 procent van de Nederlanders momenteel een smartphone bezit, zal ik voorlopig nog wel in de minderheid blijven. Mensen zijn té gehecht aan hun smartphone, denken dat ze niet zonder kunnen, en als je er last van hebt, moet je gewoon leren er ‘verstandig mee om te gaan’, zo is de algemene opvatting. Dat snap ik. Tegelijkertijd vind ik het bullshit. Omdat ik ervan overtuigd ben dat elke poging om bewust om te gaan met je smartphone gebaseerd is op een illusie.
Apps als WhatsApp, Facebook en Instagram: ze zijn gemáákt om je verslaafd te maken. Bedrijven verdienen geld - veel geld! - door jou steeds weer te verleiden tot het klikken op links waar je helemaal niet naar op zoek bent. De industrie maakt handig gebruik van onze aangeboren nieuwsgierigheid en weet dondersgoed dat er met elk appje, mailtje of like weer een shotje dopamine in ons lichaam vrijkomt. Waardoor we steeds maar meer meer meer willen. Ik wil dat niet meer. Ik wil weer my own woman zijn. En ik hoef het van mezelf niet langer als een persoonlijk falen te zien dat ik niet opgewassen ben tegen de moderne informatie overload. Ik heb geaccepteerd dat er een grens zit aan wat mijn brein aankan. En ik voel me daar eigenlijk uit-ste-kend bij.
Schrijf voor jezelf op waar je je smartphone eigenlijk het liefst voor gebruikt. En hou jezelf daaraan. In feite zijn apps gewoon tools die jouw leven een stukje beter kunnen maken. Je kunt bijvoorbeeld veel hebben aan een meditatieapp of een app om elke ochtend lekker de krant te lezen. Niets mis mee, maar houd in de gaten dat apps jóuw doelen dienen. En niet andersom.
Gooi de meest verslavende apps van je telefoon. Over het algemeen zijn dit de socials, de games en snelle nieuwsites. Je kunt prima zonder.
Als je minder op je smartphone wilt kijken, is het ook wel handig als je iets anders te doen hebt. Zoek dus afleiding in zaken die wél goed voor je zijn. Lees een goed boek, ga lekker koken, ga sporten of de natuur in. Alles beter dan scrollend op de bank hangen.
Zo voorkom je dat het checken van je telefoon het eerste is wat je ’s ochtends doet. Gebruik je telefoon ook niet als wekker, maar koop een ouderwetse wekkerradio.
Als je alle meldingen van alle apps op je telefoon uitzet, wordt je alleen nog maar gestoord door mensen die écht contact met je zoeken. Is al een hele verbetering.
Valt er een trein uit? Vraag advies aan de dichtstbijzijnde NS-medewerker. Ben je bang dat je zonder Facebook-reminders de verjaardag van je vrienden vergeet? Koop een verjaardagskalender. Etcetera. Etcetera.
Echt, de wereld vergaat niet zonder zo’n ding. Zet de voor jou belangrijkste apps op een tablet dat je overdag gebruikt. En probeer het gewoon eens een maandje zonder. Je kunt altijd weer terug.